Literatuur
- Sanders, Ewoud, "Utrechter, Utrechtenaar". In: NRC Handelsblad, 11-11-2004 (Beide vormen zijn taalkundig juist. De oude is Utrechtenaar, Utrechter komt voor het eerst in het midden van de 19e eeuw voor. Volgens Martens van Vliet was Utrechter een 'verzonnen, preuts en kinderachtig woord', waarvan hoofdredacteur G.J. van Heuven Goedhart in de dertiger jaren van de 20e eeuw besliste dat het zijn Utrechts Nieuwsblad in de plaats kwam van Utrechtenaar.)
- Sanders, Ewoud, "Nogmaals Utrechters, Utrechtenaars". In: NRC Handelsblad, 18-11-2004
(Lezers vroegen wanneer Utrechtenaar de bijbetekenis homosexueel kreeg. De eerste vermelding is uit
1861: 'die komt van Utrecht'. Vooral in studentenverenigingen kwam het woord in zijn bijbetekenis in zwang.
Pas in 1950 komt in de Grote van Dale de dubbele betekenis weer officieel voor. Veel kranten en overheidsorganen
prefereren tegenwoordig nog Utrechter, in het spraakgebruik overheerst buiten Utrecht steeds meer Utrechtenaar en is
de bijbetekenis onbekend, die daarom als verouderd beschouwd dient te worden.
De oorzaak van dit alles is de aangifte op 12-01-1730 door Josua Wils, huisbewaarder van de Domtoren en de ruïnes
op het plein. Hij had twee
mannen naast zijn woning in de Domtoren sex zien bedrijven. Dit leidde uiteindelijk tot de vervolging van 289 mannen,
waarvan er 70 ter dood werden gebracht, andere gefolterd en verbannen. Sinds 1999 gedenkt een homomonument op het Domplein dit feit.)
- "Utrechtenaren". In: Binnenstadskrant (periodiek voor de Binnenstad van Utrecht), [jrg 13, nr 5] najaar-2008, blz. 15 (naar aanleiding van een ingezonden brief schrijft de redactie: "Utrechtenaren verschillen niet van Utrechters. Wij gebruiken beide woorden, ook al heeft de Rotterdammer Ivo Opstelten destijds verordeneerd dat 'het voor eens en voor altijd Utrechter moet zijn'. Dat was omdat het Utrechtsch Studenten Corps met Utrechtenaren homosexuelenen zou bedoelen")
- "Zijn we nu Utrechtenaar of Utrechter?". In: Utrechts Nieuwsblad, 06-07-1982, blz. 2
- Brom, Lex, "Utrechter of Utrechtenaar nog steeds niet veel wijzer", in de rubriek 'Stadskroniek' In: Utrechts Nieuwsblad, 19-07-1982, blz. 2
- "Ze leren 't nooit". In: Utrechts Nieuwsblad, 26-10-1989, blz. 15 (Commentaar op advertentie voor verlichting met tekst: "Nu gaat Utrechtenaren een licht op')
- Hartog, C. den, "'Utrechtenaar'linkt beter dan 'Utrechter'". In: Utrechts Nieuwsblad, 19-05-1999, blz. 15
- Registervermelding: "Utrechtenaar of Utrechter", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1967, blz. 67.
- Berg, Jaap de, "Een inwoner van Utrecht mag ook als Utrechtenaar bekendstaan", in de rubriek 'Taal'. In: Trouw, 14-04-2015, blz. 2
- Vliet, Martens, "Stadsgenoot is Utrechtenaar". In: Utrechts Nieuwsblad, 13-06-1996, blz. 3
- Scheffer, J.H., "Burgemeester wil van provincie af". In: Utrechts Nieuwsblad, 15-06-1996, blz. 19
- Hartoog, C. den, "Utrechtenaar of Utrechter". In: Utrechts Nieuwsblad, 17-06-1996, blz. 11
- Martens van Vliet, B., "Noem inwoner van Utrecht Utrechtenaar". In: Utrechts Nieuwsblad, 15-05-1999, blz. 15
- Hartog, Mw. C. den, "'Utrechtenaar' klinkt beter dan 'Utrechter'". In: Utrechts Nieuwsblad, 19-05-1999, blz. 15